donderdag 6 februari 2014

Stromingsboek 2 - Blokken van F. Borderwijk

Algemene informatie

Standaardtitelbeschrijving:

Ferdinand Borderwijk, Blokken
Amsterdam, 2007, 32e druk (1931)
45 pagina's

Genre:
Toekomstroman

Samenvatting:
‘Blokken’ bevat geen hoofdpersonen maar beschrijft een maatschappij, de ‘Staat’ genaamd. In het verhaal is de hoofdlijn een opstand tegen het gezag van de staat, het neerslaan van deze verzetsbeweging en de daaropvolgende feestdag voor de bevolking. 
Het boek begint met een beschrijving van de nachtelijke landing van een vliegtuig, vervolgens wordt de vierkante stadsarchitectuur, de kleding, de kalender en verdere regelgevingen beschreven. Hierdoor ontstaat er een duidelijk beeld van deze maatschappij. Er volgt ook een beschrijving van de ‘Raad’, het bestuursorgaan van de Staat. Het blijkt dat het centrum van de hoofdstad niet herbouwd is tot vierkanten, maar dat dit gedeelte geldt als een museum van de kapitalistische staat. ’s Nachts is de stadskern verboden gebied, maar er zijn mensen die zich in dit gebied laten insluiten en hier een schaduwleven leiden. 
Het boek gaat vervolgens over in een beschrijving van het functioneren van de Raad, en later komt de ‘Groep A’ ter sprake. De Raad wil deze groep opstandelingen uitroeien. Het boek beschrijft vervolgens een bijeenkomst van de Groep A, waarna deze worden opgepakt en de uitgebroken opstand wordt neergeslagen. De stadskern wordt vernietigd en in plaats van de kern verrijst het kernplein, hier worden de vijf leiders van Groep A geëxecuteerd. De Raad organiseert een nationale feestdag om de overwinning te vieren, waarin drie evenementen centraal staan: Het lanceren van een ruimteschip dat 130 jaar wegblijft, het ontginnen van een neergestorte meteoriet en een kunstmatige luchtspiegeling. Het boek vervolgt met een beschrijving van het economische stelsel en de strikt verboden maar nog steeds niet uitgeroeide ‘ondeugden’ als geld, juwelen, drank en prostitutie. Deze komen ’s nachts voor in de lege verkeerstunnels. 
Het boek eindigt met de beschrijving van een militaire parade. De Raad kijkt vanuit een luchtschip op de legeronderdelen in en om de hoofdstad. Het blijkt vanuit de lucht dat er nog steeds kiemen van wanorde zijn, wanneer er legeronderdelen niet in de vastgestelde formaties blijken te bewegen. Na de parade heerst er onrust in de hoofdstad.

Verwerkingsvragen

Kenmerken nieuwe zakelijkheid:


  1. een koele, beschouwende houding van de verteller;
  2. documentair karakter;
  3. korte, zakelijke zinnen en een nuchtere, duidelijke manier van schrijven, waarbij weinig gebruik wordt gemaakt van bijvoeglijke naamwoorden;
  4. er wordt geen gebruik gemaakt van emoties of gevoelens en het werk is zo objectief mogelijk weer gegeven;
  5. inhoudelijk gaat het vaak over zaken, het moderne leven en sociale bewogenheid.
Voorbeelden:
  1. De verteller neemt in het boek een koele, beschouwende houding aan. Hij geeft nooit zijn mening en het taalgebruik wordt gekenmerkt door korte zinnen en weinig bijvoeglijke naamwoorden. Dit creëert een afstand tussen de schrijver en zijn verhaal en dit geeft het boek een koele en beschouwende houding. Een voorbeeld: "De aarde lag bepantserd met wit en zwart, bleekzwart, bleekwit. Het vliegtuig ging door schaduw en licht. De maan barstte te voorschijn. Lichtvloeden kwamen af in watervallen. Het ravijn van de nacht stond vol watervallen. het vliegtuig met zijn straffe robijn zocht de stad." In dit fragment zie je goed terug dat de taal van de tekst heel zakelijk is.
  2. Blokken heeft een documentair karakter. In het verhaal zit geen plot. Er wordt heel zakelijk beschreven hoe 'de Staat' in elkaar zit. Bovendien betekent het feit dat er geen hoofdpersoon is, dat dit verhaal een zeer documentair karakter krijgt.
  3. Blokken kent bovendien ook korte, zakelijke zinnen en een nuchtere duidelijke manier van schrijven. Dit zie je bijvoorbeeld terug in dit fragment: "De spreker die op de verhoging stond trad niet voor de eerste maal op. Hij had steeds gesproken over de Bol, hij zou er nu weer over spreken. Hij was daarvoor dertig jaar geleden in de gevangenis geworpen, waar hij het overigens goed had. Zijn staatsgevaarlijke uitingen konden de hier verenigde hoorders niet aantasten. De kritiek van hem en zijn lotgenoten was hun spaarzaam amusement. Op het podium stond een individu. Het was een figuur uit het verleden. Zijn woord was een stem uit het verleden. Hij stond en zij hoorde hem staande aan." In dit fragment zie je heel goed terug dat de zinnen kort en zakelijk zijn en dat er weinig gebruik wordt gemaakt van bijvoeglijke naamwoorden. Dit is de oorzaak van het feit dat de zinnen kort blijven. Dan is er geen ruimte meer voor poespas als bijvoeglijke naamwoorden.
  4. Een ander kenmerk van de Nieuwe Zakelijkheid is dat er weinig gebruik wordt gemaakt van gevoelens. Dat zie je in dit werk goed terug, want er is geen hoofdpersoon. Normaal gesproken is de hoofdpersoon een middel waarmee de schrijver gevoel en emotie in het boek kan brengen. Aangezien blokken geen hoofdpersoon kent, heeft de schrijver dit middel niet en is er geen spoor van emotie of gevoel te herkennen. De schrijver geeft een zoveel mogelijk objectieve weergave van een staat in de toekomst. Natuurlijk is een boek dat door iemand geschreven is niet helemaal objectief, omdat er altijd wel geschreven wordt over wat de schrijver interessant vindt.
  5. In dit boek is een belangrijk thema de sociale bewogenheid. Aan alles, hoe rustig het ook lijkt te verlopen, merk je toch dat er onvrede is. Het thema sociale bewogenheid kan je onder andere terug zien in dit fragment: "De bewegingen waren uitgeroeid, maar nieuwe ontstonden. De politietroepen, waarvan de uitgebreide organisatie de rust in de staat handhaafde, hadden tot voornaamste taak het opsporen van onderstromen. Zij hadden thans de beweging gerapporteerd van de groep-A. Men kende in bijzonderheden het karakter dier beweging niet, men wist slechts dat zij gericht was tegen het huidig staatsverband. Die avond vergaderde de Raad in strenge koude van de kleine zaal aan de lage houten tafel.
Conclusie
Het boek blokken van Ferdinand Borderwijk is dus zeer zeker kenmerkend voor de Nieuwe Zakelijkheid. Alle kenmerken van de nieuwe zakelijkheid zijn in dit boek terug te vinden: er is geen hoofdpersoon, het verhaal heeft een documentair karakter, het boek heeft geen vertelstem, er is een thema van sociale bewogenheid terug te vinden en het taalgebruik heeft ook de kenmerken van de Nieuwe Zakelijkheid.
Ik vind dus dat dit boek een goed voorbeeld is van de stroming van de Nieuwe Zakelijkheid.



dinsdag 26 november 2013

Leesverslag stromingsboek: Noodlot - Louis Couperus

1. Algemene informatie

standaardtitelbeschrijving
Noodlot van Louis Couperus (Louis Couperus grootste werken II)
-, 2004, Company of Books, 1e drum van grootste werken van Louis Couperus
1e druk Noodlot: 1891
143 pagina's

genre
psychologische roman

samenvatting
Frank Westhove is een Nederlandse ingenieur, woonachtig in Londen. Bij toeval ontmoet hij zijn vroegere kameraad Bertie, die in de Verenigde Staten gewoond heeft. Bertie leeft daar bijzonder armoedig en vraagt zijn vriend om onderdak en geld. Frank gaat akkoord en al snel is Bertie helemaal gewend aan het rijke en luxe leven van Frank. Bertie liegt tegen de vrienden van Frank over zijn verleden en hij leeft van Franks geld. Na een paar maanden gaat het luxe leventje toch vervelen en besluiten de vrienden een paar dagen naar Noorwegen te gaan.

In Noorwegen maken ze kennis met Sir Archibald en zijn dochter Eve. Ze maken met z’n vieren een wandeling terwijl het slecht weer is. Frank en Eve worden verliefd op elkaar. Bertie is bang dat hij zijn vriend zal verliezen en weer veroordeeld is tot het lijden van een armoedig bestaan. Bertie en Eve zien elkaar als broer en zus. Ze praten veel en Bertie probeert twijfel over Frank bij haar op te wekken. Eve vindt Frank vaak stil als ze samen zijn en ze denkt dat er iets is. Dit gevoel wordt versterkt door de insinuaties van Bertie. 
Op een dag ziet Eve Frank met een ander meisje lopen. Ze begint sterk te twijfelen aan zijn liefde voor haar. Ze confronteert hem hiermee, maar Frank ontkent. Hij misprijst haar wantrouwen en slaat haar zelfs. Ze verlaten elkaar en Bertie ziet zijn kans schoon om Frank weer voor zichzelf te winnen. 
Na een maand krijgen de twee geliefden berouw en Frank besluit Eve een brief te schrijven. Deze brief, en iedere volgende, wordt onderschept door de bediende van Sir Archibald. Bertie heeft hem geïnstrueerd deze brieven nooit af te geven aan Eve of haar vader. Bertie weet dat het slecht is wat hij doet, maar volgens hem moet het (noodlot) allemaal zo gaan. Hij praat zijn gedrag zo goed.


Frank, die steeds maar geen reactie krijgt op zijn brieven, besluit met Bertie te gaan reizen. Ze trekken twee jaar lang de wereld rond. Bij toeval komen ze in Scheveningen Eve weer tegen. Bertie ziet haar als eerste en voelt het onvermijdbare aankomen. De liefde tussen Frank en Eve bloeit direct weer op. Al snel blijkt dat iemand de brieven van Frank achtergehouden heeft. De conclusie is snel getrokken: dat kan alleen maar Bertie zijn! Hij was de enige die van de brieven afwist. Eve en Frank komen ook achter de insinuaties. Frank confronteert zijn vriend met deze ontdekking en Bertie geeft toe. Frank is woedend en kan zich niet beheersen. Hij slaat zijn vriend dood. Als hij beseft wat hij heeft gedaan, geeft hij zich aan bij de politie. Frank wordt veroordeeld tot twee jaar gevangenisstraf. 
Als hij zijn straf heeft uitgezeten, krijgt hij een eenvoudige baan aangeboden. Eve wil nog steeds trouwen met Frank, maar haar vader is daar niet gelukkig mee. Hij vindt niet dat zijn dochter een moordenaar verdient en Frank deelt zijn mening. Eve is het hier niet mee eens. Het gaat niet goed met haar gezondheid. Ze heeft veel last van hallucinaties. Frank heeft een flesje vergif bij zich om zelfmoord te plegen. Eve wil samen met hem sterven, omdat zij in dit leven nooit samen meer gelukkig kunnen zijn. Zij ziet het als het grootste geluk om samen te sterven en het geluk te vinden in het paradijs. Eve drinkt als eerste de helft op en reikt vervolgens Frank de fles aan. Ze sterven samen. Sir Archibald zal hen vinden


2. Verwerkingsvragen

Kenmerken naturalisme:

  • De hoofdpersoon heeft een zwak gestel
In Noodlot van Louis Couperus zijn er eigenlijk drie hoofdpersonen en eigenlijk hebben ze alle drie een zwak gestel, maar de vrouwelijke hoofdpersoon, Eve, heeft er het duidelijkst één. Eve heeft last van depressie en 'trillende nervositeit'. Ze heeft last van paniek aanvallen aan het eind van het boek. Een voorbeeld daarvan is de scene waar zij en Frank elkaar na enkele jaren eindelijk weer tegenkomen en zij voordat Frank naar Bertie gaat een hallucinatie van donder krijgt.
  • vaak is het verhaal een geschiedenisvan een ontnuchtering. de mens is overgeleverd aan krachten die sterker zijn dan hijzelf
Noodlot vertelt een geschiedenis van de ontnuchtering. De titel zegt het eigenlijk al. De mens is overgeleverd aan het noodlot en kan zich er niet tegen verzetten. In noodlot wordt het verhaal vertelt van Frank en Eve. Het noodlot bepaalt dat ze niet gelukkig zullen worden. In één van de eerste hoofdstukken wordt voor het eerst over het noodlot verteld. Op pagina 27 denkt Frank:
"Zijn blik zag even bijna week op naar het mooie jonge meisje, dat soms zo verstandig, soms zo naïef was: geleerd, waar het haar lievelingsliteratuur, onwetend waar het het reële leven betrof; een dof medelijden kwam over hem en de grauwe regenwolken daarboven drukten eensklaps met een uitspansel van melancholie op zijn hoofd, als ware zij de bedreiging van een onafwendbaar noodlot, dat haar, Eve, zou verpletteren."
  • de hoofdfiguur wordt volledig bepaald door erfelijkheid, opvoeding en milieu. De hoofdpersoon is onvrij.
Ik neem bij dit voorbeeld Bertie als voorbeeld. Bertie is onvrij. Hij heeft een bepaalde opvoeding gehad en leefde in een arm milieu. Hierdoor was hij onvrij. Hij zat vast aan het materiale en kon niet uit dat milieu komen. Met de hulp van Frank kwam hij eventjes uit dat milieu, maar uiteindelijk was hij onvrij, want weldra kwam hij weer in een arm milieu.

  • de schrijver kiest partij tegen de burgerij/goede stand en heeft oog voor de kleine man
In Noodlot heeft Couperus duidelijk oog voor de kleine man, zowel letterlijk en figuurlijk. Het is niet voor niets dat Bertie één van de hoofdpersonen is. Hij is letterlijk zeer klein, maar ook is/was hij arm en bezat hij geen geld. Couperus maakt met Bertie dus duidelijk dat hij rekening met deze arme mensen houd. Hij laat Frank Bertie op nemen in zijn huis.
  • belangstelling voor seksualiteit
Een voorbeeld voor seksualiteit in Noodlot is de oorzaak van de ruzie tussen Eve en Frank. Hierbij doel ik op de affaire die zich zou hebben afgespeeld tussen Frank en een prostituee.
  • taalgebruik; zo natuurlijk mogelijk weergegeven dialogen en neologismen
In Noodlot wordt vaak in directe rede gesproken. Dit zorgt voor een zo natuurlijk mogelijke weergave van een dialoog. Een voorbeeld:
"'Frank!' sprak zij zacht, vóór hem. 
Hij antwoordde haar niet, rillende van aandoening, nauwelijks kunnende zien door de glans van vocht, die over zijn ogen trok. 
Zij glimlachte weemoedig. 
'Herken je me niet meer?' sprak zij, met haar stem van gedempt zilver. 
Hij knikte, onhandig iets mompelend, onhandig zijn hand uitstekend. Zij drukte die even zacht, en ging voort, steeds met haar zacht geluid, dat was als een echo: 'Neem me niet kwalijk, dat ik je zo aanspreek, maar ik zou je gaarne iets willen zeggen. Ik ben blij je hier te ontmoeten, hier in Scheveningen, toevallig, misschien niet toevallig... Er heeft een misverstand tussen ons geheerst, Frank, ...'"
In dit voorbeeld is ook een ander voorbeeld van naturalistisch taalgebruik te vinden: het gebruik van veel bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden. Dit bevordert de beeldvorming bij de lezer om een zo natuurlijk mogelijk beeld te schetsen.
  • er is sprake van een ik - of personale verteller. Nooit van een auctoriale verteller
In Noodlot is sprake van een personale verteller die soms vanuit Frank, soms vanuit Eve en soms van uit Bertie vertelt.
  • er wordt zeer afstandelijk/objectief verteld. De schrijver heeft geen waardeoordelen
In Noodlot wordt objectief verteld. Er wordt geen kant getrokken tussen de ruzie makende Frank en Eve, maar Bertie wordt ook niet nadelig afgebeeld. Ze worden allemaal afgebeeld, zoals ze werkelijk zijn.

Noodlot is dus een typisch Naturalistische roman. Alle kenmerken zitten erin. De één nog iets meer dan de ander. Er is dus niet helemaal met zekerheid te zeggen dat er een personale verteller is, maar de meeste kenmerken zijn toch terug te vinden in deze roman. Je ziet soms nog een enkel kenmerk van een andere stroming, omdat deze allemaal erg overlappen. Zo is er sprake van een bovennatuurlijke kracht, het noodlot. Dat is een kenmerk van de Romantiek. Echter deze roman is een naturalistische roman.

zondag 16 juni 2013

Kartonnen dozen - Tom Lanoye


Kartonnen dozen – Tom Lanoye
148 pagina’s

Gemeenschappelijk Deel (A)

Verwachtingen
Roosmarijn:
Roos had eigenlijk geen verwachtingen, behalve dat het over een onbeantwoorde liefde ging. Deze verwachting is waargemaakt, maar het was jammer dat het seksuele gedeelte van die liefde vrij erg de overhand had.

Eline:
Eline dacht dat het boek heel erg zou zijn omdat ze er van anderen over gehoord had. Dit bleek uiteindelijk volgens haar wel mee te vallen. Ook had ze verwacht dat er meer uitwerking zou zijn over de ontwikkeling van Tom, maar dit was er niet. Dat vond ze wel jammer.

Marieke:
Marieke verwachtte een goed boek na de eerste pagina’s. Ze wist al dat het een vrij expliciet boek was, en die verwachting is waargemaakt. Ook verwachtte ze een mooie liefde, en dat is wat minder waargemaakt. Tom zijn liefde voor Z vond ze op zich mooi, maar ze vond dat hij veel beter beschreven had kunnen worden. Ze vond het uiteindelijk een mooi boek, maar het middenstuk was een beetje jammer.

Corstiaan:
Meneer vd Boom had dit boek voorgesteld, dus Corstiaan dacht dat het wel aardig zou zijn. Dit bleek het volgens hem absoluut niet te zijn. Hij vond het langzaam op gang komen.  Het begin vond hij enorm saai.

Titelverklaring
De titel van dit boek is kartonnen dozen. De kartonnen dozen staan gedeeltelijke voor echte kartonnen dozen. Deze nam Tom mee als koffer als hij op kamp ging. Ook staan de kartonnen dozen voor herinneringen en tijdsperiodes uit zijn leven. In het boek opent hij voor de lezer verschillende kartonnen dozen met verschillende soorten herinneringen erin.
In de laatste paar pagina’s opent Tom de laatste kartonnen doos. Dit is het boek zelf. Een van onze boeken had een cover waarop de buitenkant van een kartonnen doos stond, dit vonden we allemaal het mooiste en verrassendste deel van het boek.

de personages
Tom
Tom is de hoofdpersoon van het boek en ook degene vanuit wiens perspectief het wordt verteld. Hij zit op een Christelijke jongensschool en gaat drie keer op reis, één keer met die school en twee keer met een verzekeringsorganisatie. Omdat hij de ik-persoon is kom je veel over hem te weten, maar door de manier waarop het boek geschreven is, lees je vooral  over zijn onbeantwoord liefde voor Z. Het boek focust op die liefde en je komt dus qua personage niet veel anders te weten over Tom dan de dingen die te maken hebben met die liefde, zoals dat hij best wel een beetje obsessief kan zijn en dat hij houdt van masturberen.

Z.
Z. is de liefdesinteresse van de hoofdpersoon, en daarom zie je hem door een nogal roze lens. Je weet niet of het beeld dat je van Z. hebt (vriendelijk, gespierd, slim, eigenlijk perfect), een accurate presentatie is van Z. 

Zus
Er wordt voor haar geen naam genoemd, je leert haar alleen kennen als de zus van Tom. Zij is voor hem een echte oudere zus, hij kijkt tegen haar op en kijkt met blijdschap terug op de tijd die ze samen doorgebracht hebben, zoals wanneer ze hem meenam naar school op haar step.
Moeder
Voor de moeder van Tom wordt ook geen naam gegeven. Wat je van haar hoort is zij een goede moeder voor Tom, wie hij mag helpen met koken en van wie hij erg houdt.
Wieske
Wieske was een vriend van de familie die wees werd en vlakbij kwam wonen. Voor Tom was ze zo goed als een zus, met wie hij altijd naar de bioscoop ging.
Pit Germaine
Germaine was de oudere zus van moeder, wie de ‘moeder’ werd van de familie toen hun ouders overleden (Tom’s grootouders). Zij is een echte roddeltante, die altijd verhalen aan het vertellen is.

De Mof
De Mof is een leraar van Tom op het Kot, de school waar hij heen gaat. De Mof is een strenge leraar, die er eigenlijk nogal uitziet als een NSB’er (daar komt ook de bijnaam vandaan). Hij vindt het leuk om leerlingen aan het huilen te maken.
De Jap
De Jap is een leraar die er nogal Japan’s uitziet, vandaar de bijnaam. Hij is een kettingroker, wat ook te zien is aan de staat van zijn auto. Hij is ook een strenge leraar.
Mussolini
Mussolini is een Nederlands leraar, die door Tom zeer bewondert wordt. Dit was de enige leraar die hij echt aardig vond en die heeft hem geïntroduceerd in de wereld van lezen en schrijven.

Setting
Het boek verteld de jeugd van Tom Lanoye. Deze jeugd brengt hij door in een klein dorpje in België. Hij brengt veel tijd door op de school het Kot en ook de kampen in de Ardennen en Zwitserland worden uitgebreid beschreven. Dus het boek vind plaats op de school het Kot, in de Ardennen, in Zwitserland en in dat kleine dorpje.

Perspectief
Het boek is verteld vanuit de ik-persoon, Tom. Het is een biografie dus de schrijver heeft zijn eigen ervaringen op papier gezet.

Open plekken
Er zijn maar heel weinig open plekken in het boek. Dit komt omdat het boek een autobiografie is. De schrijver heeft geprobeerd om zo eerlijk mogelijk te zijn. De bedoeling van het boek was niet om er een spannend verhaal van te maken, maar om juist zijn levensverhaal te vertellen.
Het enige gedeelte dat je een open plek zou kunnen noemen, is wat Tom gedaan heeft in de tijd tussen het eind van zijn middelbare school carrière en het heden, waar hij 32 is. Maar de schrijver heeft dat waarschijnlijk irrelevant geacht.

Vertelde tijd
De tijd in het boek verloop chronologisch. Het boek begint als hij 10 is en het eindigd als hij 32 is. Er zijn door het boek flashbacks en vooruitwijzingen. Dit is logisch, omdat de schrijver zijn levensgeschiedenis verteld. Het hele boek is daarom eigenlijk een flashback. De vooruitwijzingen zijn ook te verklaren, want als je terugblikt op je leven, dan denk je soms: Wat zou er gebeurt zijn als ik dat geweten had.

Verteltijd
Het boek heeft 148 pagina’s. Dus de verteltijd is  148 pagina’s. (dit varieert per boek)

Thema
Het belangrijkste thema is natuurlijk de liefde, die de hoofdpersoon (Tom) voelt voor Z. Door het hele boek heen komt hij daar zeer vaak op terug. Tegelijkertijd vertelt hij hoe hij de liefde door zijn leven heen ervaren heeft en daarom is het ouder worden of opgroeien het tweede thema. Hij begint te vertellen bij zijn jeugd met referenties naar een hele jonge leeftijd en eindigt met hoe zijn leven nu is, waarbij hij over ongeveer 10 jaar niet verteld heeft.  

Motieven
Tom’s liefde voor Z. duidt op homoseksualiteit als motief. Vanwege de titel valt de kartonnen doos ook onder de motieven, omdat hij daar nog een paar keer op terug komt. Zijn ziekelijke behoefte om overal en op welke manier dan ook te masturberen wordt vaak herhaald met referenties naar het feit dat hij vindt dat hij een plaats veroverd als hij er gemasturbeerd heeft. Dat brengt me op het motief van het reizen en de kampen waar ze naar toe gaan. Hij gaat een keer naar Zwitserland, naar Griekenland en elke keer gaat hij masturberen. Hij spreekt een aantal keer over het turnen en de spieren van Z., waardoor hij uiteindelijk zelf ook gaat turnen en spieren wil kweken.  En na het turnen of gymmen (of ervoor) ruikt hij herhaaldelijk aan de onderbroek van Z. om zijn geuren te kunnen opvangen.

Persoonlijke conclusie deel B

Eline Punt
Eigen mening
Ik vond het boek Kartonnen een goed boek, maar er zaten wel wat mindere kanten aan. Zo was de schrijver soms een beetje te eerlijk en vertelde hij uitgebreid over vormen van masturberen. Dat vond ik toch iets minder, want ik hoef niet te weten hoe iemand masturbeert. Het punt waar Roosmarijn het over had, ben ik het ook wel mee eens. De hoofdpersoon is zo verliefd dat hij allemaal rare dingen doet. Zoals aan een onderbroek ruiken. Dat maakt het voor mij minder leuk om te lezen en het maakt het ook wat minder geloofwaardig, omdat ik dat zelf nooit zou doen.
Ik vind de structuur van het boek wel heel goed. Er zit een structuur in die heel mooi is. De schrijver verteld namelijk aan de hand van kartonnen dozen zijn verhaal. De eerste kartonnen doos is de reiskoffer waarmee hij op kamp gaat. Hier komt hij Z voor het eerst tegen. De tweede kartonnen doos is een schoenendoos met herinnering aan zijn reis naar Zwitserland. De derde kartonnen doos is een archiefdoos vol herinnering van de middelbare school. En de vierde kartonnen doos is het boek zelf. Dat laatste vond ik vooral heel mooi aan het boek. De schrijver zei op het einde dat hij wilde dat zijn lezers terugdachten aan zijn/haar jeugd en die herinneringen bij die van hem in het boek stopte. Dat vind ik echt heel mooi gedaan van de schrijver.
Een ander goed punt aan het boek vond ik dat het zeer realistisch was. Het was natuurlijk een autobiografie, dus dat is logisch. Ik had nog nooit een autobiografie gelezen en eigenlijk vond ik het wel interessant.

Persoonlijke conclusie
1)     hoe verliep het proces van de discussie? Wat ging goed, wat kon beter?
Het proces van onze discussie verliep best goed. We hebben alle punten besproken die in de opdracht stonden. En het ging ook best vlotjes. Het ging goed, maar het kon beter, want we kwamen niet echt tot een discussie. Het was meer gewoon bespreken  van dingen en niet zozeer discussie voeren.
2)     Wat heb je geleerd van de opdracht?
Ik heb geleerd dat samenwerken best lastig is. Het is soms lastig om mensen die het totaal niet interessant vonden, iets te laten doen aan de opdracht en ik vind het ook altijd best lastig een goed oordeel te vormen over een bepaalde opdracht. Deze opdracht heeft me daar wel bij geholpen.
3)     Welk leesniveau heeft jullie boek? Hoe goed kon je hier mee over weg?
Ons boek had het leesniveau 4. Ik vond dit boek heel makkelijk weglezen. Dus ik kon er goed mee over weg.
4)     Op welk leesniveau wil je insteken met je volgende boek? Welk boek/welke schrijver ben je van plan te gaan lezen?
Ik zou nog een boek van Van der Heijden willen lezen. Misschien wordt dat niveau 6 of niveau 4 dat weet ik nog niet. Of misschien wil ik de ontdekking van de hemel van Harry Mulish wel lezen. Ik wil voor mijn mondeling nog in ieder geval een boek van leesniveau 6 hebben gelezen en verder ga ik gewoon boeken van niveau 4 lezen denk ik.


woensdag 29 mei 2013

Verwerkingsopdracht Romantiek


Romantiek (1800-1850)

































Ik vind deze foto’s bij de romantiek horen, omdat ze de schoonheid van de natuur laten zien. Bij de voorbeelden van schilderijen zag ik veel foto’s en schilderijen tegen de zon in gemaakt. Dus dat heb ik geprobeert bij de eerste foto.

Realisme (1840-1890)
 





































Het realisme geeft de werkelijkheid weer zoals hij is. Dit heeft meestal een bepaalde bedoeling. Ik heb in mijn foto’s geprobeert de werkelijkheid weer te geven. Foto’s 1 en 2 vond ik een beetje een sombere indruk hebben, die past bij het realisme. De paarden en de stukken tak lijken dode of levende mensen te zijn die in slechte staat zijn en foto 3 geeft duidelijk aan hoe het NU is. Dus het realisme van nu.

Impressionisme (1870-1910)



 
























Deze foto’s horen bij het impressionisme, omdat ze een momentopname zijn en geen duidelijke bedoeling hebben.
Nadat ik op internet plaatjes had gevonden, heb ik ze geprobeert na te bootsen. Ik zag heel veel bloeiende planten en bomen, dus die heb ik gefotografeert (foto 1). Foto 2 is een momentopname en de kleuren zijn heel verschillend waardoor het lijkt alsof het verfstrepen zijn. Dat vond ik ook wel impressionistisch. De laatste foto is gebaseert op een schilderij van een brug van Claude Monet.